“Geef ons gewoon vertrouwen”

“Geef ons gewoon vertrouwen”

Dankzij haar veelzijdige karakter breidt de rol van de gezinszorg steeds verder uit. De sector kan een cruciale schakel zijn om in de nabije toekomst onze zorg voldoende sterk te houden, de toenemende vraag en complexiteit die de verdere vergrijzing meebrengt in het achterhoofd. “Maar dat kan alleen als we meer vertrouwen, aangepaste middelen en regelluwte krijgen”, zeggen Ann Demeulemeester (Zorggezind) en Mieke Ruys (Familiezorg Oost-Vlaanderen).
Zorggezind en familiezorg (ann demeulemeester en mieke Ruys)-2.jpg

De zon straalt rijkelijk naar binnen in de gloednieuwe uitvalsbasis van Familiezorg Oost-Vlaanderen in de Vogelenzang in Gent. Transparante kantoren met veel glas dragen aan de locatie aangepaste namen – van Uilskuiken tot Koolmees. De infrastructuur van Familiezorg Oost-Vlaanderen is al futureproof, nu de werking nog verder afstemmen op de uitdagingen van de toekomst. Algemeen Directeur Mieke Ruys, haar team en de rest van de sector staan klaar voor de start. Aan de overheid om de route uit te stippelen. “Tegen 2030 zal de vergrijzing pieken, ook de groep van mensen met dementie groeit snel. Momenteel blijft daarvan zo’n 70% thuis wonen, en door de vermaatschappelijking van de zorg neemt dat percentage toe. Je ziet het in alle sectoren: de investeringen in beschut wonen, kleinschalig wonen omringd door zorg, Zorgzame Buurten… Mensen blijven langer in hun vertrouwde leef- en woonsituatie, en daar hebben ze ook zorg en ondersteuning nodig. Logisch dus dat gezinszorg een steeds belangrijkere rol speelt in het zorglandschap”, legt Ann Demeulemeester, voorzitster van koepelorganisatie Zorggezind uit. “Daarom is het zo belangrijk dat onze sector voldoende aandacht krijgt: om de kwaliteit van ieders zorg te blijven garanderen, vandaag en morgen.”

Het eerste punt in het memorandum van Zorggezind is ‘100% toegankelijke gezinszorg: we hebben nood aan een groeiend aanbod’. Wat vragen jullie concreet van de overheid om de capaciteit uit te breiden?

Ann: “Heel simpel: een groei van ons gesubsidieerd urencontingent. We zien bovendien dat de zorgvraag steeds intensiever wordt. Daarom vragen we niet alleen meer uren zorg, maar ook meer ruimte voor flexibele zorg. Tot nu toe is dat gelimiteerd. Een logische kwalitatieve maatregel om daaraan te koppelen: een opheffing van de scheiding tussen gezinszorg, poetsdiensten en logistieke steun. Zo kunnen we met een integraal team werken, op maat van elke zorgsituatie, en de nodige mensen efficiënt inzetten. We vragen minder regeltjes en een holistische benadering van onze sector.”

“Door nieuwe projecten zoals kankerbehandelingen aan huis zal de complexiteit en de kwantiteit van de thuiszorg nog toenemen. Om kwaliteit te garanderen, hebben we dringend bijkomende capaciteit nodig”
- Mieke Ruys

Zorggezind en familiezorg (ann demeulemeester en mieke Ruys)-11

Mieke: “De complexiteit van de thuiszorg is sterk toegenomen ten opzichte van vroeger. Het aantal ligdaguren, bijvoorbeeld, na een bevalling of andere operaties is fel afgenomen. Mensen trekken snel weer naar huis, maar moeten daar dan natuurlijk een beroep kunnen doen op ondersteuning. Als ik dan zie welke projecten er nog aankomen, zoals kankerbehandelingen aan huis, dan weet ik dat de complexiteit en de kwantiteit van de zorg aan huis alleen maar zal toenemen. Als diensten gezinszorg kunnen wij daar een belangrijke rol in spelen, maar om de kwaliteit te blijven garanderen hebben we wel bijkomende capaciteit nodig.”

Ann: “Om die kwaliteit van de zorg te garanderen, zetten we trouwens ook meer en meer in op specialisatie. In ieder wijkteam proberen we minstens één iemand aan boord te hebben met extra kennis over dementie. We werken ook specialisaties uit op andere domeinen zoals kraamzorg, beperkingen, mentaal welzijn, kansarmoede, oncologie, verslaving… De taak van onze mensen op de vloer verandert. We investeren in extra vorming en coaching om hen te ondersteunen en we willen onze diensten in de breedte versterken door meer maatschappelijk werkers aan te trekken. Zo zorgen we ervoor dat onze verzorgenden hun werk kwalitatief kunnen blijven doen.”

‘Sterke medewerkers maken sterke gezinszorg’: jullie vragen de instroom van 1000 extra verzorgenden per jaar. Tegelijkertijd staan jullie eigen opleidingen onder druk. Hoe komt dat? En wat kan de overheid doen? Gaat het allemaal om middelen?

Ann: “Op dit moment leiden we zelf zo’n 680 cursisten per jaar op, en daar zijn we fier op. In die opleidingen zitten werklozen, mensen met een migratieachtergrond, mensen die een zoveelste kans krijgen… Wie de éénjarige opleiding vervolledigt – telkens zo’n 200 personen – krijgt het certificaat van zorgkundige. We slaan met die opleidingen vier vliegen in één klap: we vangen een tekort aan personeel (deels) op, we leiden gekwalificeerde mensen op, we zorgen voor integratie (aan de cursus is indien nodig ook een taalcursus gekoppeld) en we geven mensen een nieuwe kans om nog verder te studeren tot verpleegkundige – ook een knelpuntberoep. Maar om alle toekomstige tekorten in de sector te vullen hebben we meer dan 1000 nieuwe verzorgenden per jaar nodig. De opleidingen zijn een heel waardevol initiatief, ze liggen zelfs aan de kiem van ons ontstaan als sector, en nu dreigt dat verloren te gaan doordat de financiering mogelijk uitdooft.”

Mieke: “De financiering is één, voldoende instroom vinden om de opleidingen te laten starten is twee. Waar beleidsmakers structureel aan moeten sleutelen, is het imago van het beroep van verzorgende. Dat mag een opwaardering krijgen. Niet alleen financieel, we betalen redelijk, maar ook de perceptie zit niet snor. Dankzij onze communicatieverantwoordelijke Kaat en haar team geven we alvast het goede voorbeeld met de campagne ‘Spreid je vleugels’. Daarmee brengen we onze dienst op een aantrekkelijke manier in het straatbeeld.”

‘Kwalitatieve gezinszorg vereist financiële zekerheid, een nieuw financieringsmodel dringt zich op’ is het derde punt uit het memorandum van Zorggezind. Hoe haalbaar achten jullie dat? Wat moet er gebeuren om dit op poten te zetten?

Mieke: “De regelgeving over de thuiszorg is heel erg geconcentreerd op het taakgerichte: je krijgt pas subsidies bij individuele begeleiding, als je fysiek ter plaatse bent geweest. Op lange termijn is die aanpak – door de daarstraks toegelichte toegenomen complexiteit van de job – niet houdbaar. We starten bijvoorbeeld een project op rond collectieve gezinszorg, waarbij een verzorgende bij vier à vijf cliënten tegelijkertijd op bezoek gaat. Waarom zou het niet kunnen dat als een aantal cliënten bij mekaar in de buurt wonen, dat die verzorgende in één huishouden voor ze allemaal samen kookt? En dat er samen gegeten wordt? Het zou een mogelijke oplossing voor verschillende uitdagingen zijn – ook vereenzaming – maar het vereist regelluwte die er op dit moment niet is, integendeel. Als ik mensen de financiële regelgeving van de gezinszorg wil uitleggen, trek ik daar minstens een halve dag voor uit. Het illustreert hoe onnodig complex die regelgeving vaak is. Sommige financiering gebeurt op basis van het aantal cliënten, sommige op basis van het contingent, sommige op basis van de prestaties… Er zijn al zo veel VIA-koterijen bijgebouwd, het is telkens een ongelooflijke puzzel om alle middelen maximaal te benutten.”

Ann: “We vragen voornamelijk vereenvoudiging en vertrouwen, met de nodige vrijheid kunnen we onze middelen effectief inzetten. En dat het financieringsmodel coherent is met het concept van geïntegreerde zorg met andere sectoren en diensten, zodat we op het juiste moment op de juiste noden kunnen inspelen. Om de samenwerking met andere diensten zoals de huisartsen, thuisverpleging, psychologen, enzovoort vlot te laten verlopen, moet er ook voldoende tijd vrijgemaakt worden voor multidisciplinair overleg. Opnieuw een reden waarom we de omkadering van verzorgenden willen optrekken.”

“We worden zodanig naar productiviteit gedreven dat het onze hele visie op zorg uitholt. In de verpleging werken ze dikwijls ‘op minuten’. In die ongelukkige situatie willen wij nooit terechtkomen” -
Ann Demeulemeester

Zorggezind en familiezorg (ann demeulemeester en mieke Ruys)-10

“Weet je, in verhouding vragen we trouwens niet méér middelen, maar middelen aangepast aan onze groeiende maatschappelijke opdracht. Op dit moment worden we zodanig naar productiviteit gedreven dat het de hele visie op zorg uitholt. In de verpleging werken ze dikwijls ‘op minuten’. In die ongelukkige situatie willen wij nooit terechtkomen, we willen echt aanwezig kunnen zijn bij mensen.”

Mieke: “We voelen hoe langer hoe meer dat er geknabbeld wordt aan onze subsidies. Tegelijkertijd zijn veel regelingen gedateerd. De subsidiëring van een verzorgende wordt nog altijd berekend op 14 jaar anciënniteit, maar de gemiddelde leeftijd bedraagt momenteel 49 jaar... We zijn een ervaren dienst die gestraft wordt omdat we trouwe werknemers aan boord houden.”

Ann: “Voor veel van onze verzorgenden en logistieke medewerkers kregen we tot voor kort een doelgroepenkorting, maar die wordt afgeschaft. Ook dat is een aderlating tot en met.”

Het vierde punt in jullie memorandum leest: ‘diensten empoweren als sociale ondernemers’. Minder regels en meer vrijheid, zijn dat de sleutels om innovatie in de zorg nog meer aan te wakkeren?

Ann: “Vertrouwen en ruimte zijn cruciaal om te innoveren. Vernieuwing komt nooit van bovenaf, regelgeving volgt altijd wat er gebeurt in het veld. Dat moet men goed beseffen. Daarom vragen we – ik herhaal – echt vertrouwen en ruimte voor sociaal ondernemerschap. Financiële ruimte is daarbij van groot belang. Er zit momenteel spanning op het concept winst, waarbij er een decreet in de maak is dat stelt dat de social profit geen winst meer mag maken. Dat zou nog niet specifiek op onze sector van toepassing zijn, maar we maken ons wel zorgen mocht dat veralgemeend worden. Enerzijds begrijpen we dat die maatregel er komt om commercieel winstbejag een halt toe te roepen, daar staan we achter. Anderzijds moeten we reserves kunnen opbouwen om te investeren in digitalisering, duurzame gebouwen, innovatie… Allemaal grote kosten die we zelf dragen want we hebben geen of beperkte toegang tot ondersteunende maatregelen. Daar wél toegang toe krijgen, zou ons ook vooruithelpen.”

Mieke: “Dat vertrouwen is zo belangrijk: kijk niet op onze vingers, maar geef ons verantwoordelijkheid. En beoordeel ons daarna op het resultaat.”

Leer Familiezorg Oost-Vlaanderen nog beter kennen in deze korte video en lees ons memorandum hieronder:

Ik help je graag

Pascale Vander Gracht

Pascale Vander Gracht

HR-adviseur

support@versosupport.zendesk.com

Volgende evenementen

  1. Groeilabo retentie, medewerkers aan boord houden (Limburg)

    Lees meer
  2. Groeilabo retentie, medewerkers aan boord houden (Antwerpen)

    Lees meer
  3. Groeilabo retentie, medewerkers aan boord houden (Vlaams-Brabant)

    Lees meer

Lees ook